Urbaniser au quotidien : Dharavi, Mumbai

Consolidating Territories ? : Living together in Dharavi, Mumbai

• Auteur / Autrice : Min Tang
• Direction : Christian Pédelahore de Loddis, Viviana d' Auria
• Type : Thèse de doctorat
• Discipline(s) : Géographie
• Date : Soutenance le 09/05/2022
• Etablissement(s) : Paris 1 en cotutelle avec KU Leuven (1970-....)
• Ecole(s) doctorale(s) : École doctorale de Géographie de Paris. Espace, sociétés, aménagement (Paris)
• Partenaire(s) de recherche : Etablissement d'accueil : KU Leuven (1970-....)
• Partenaire(s) de recherche : Laboratoire : Architecture Urbanisme Société. Savoirs Enseignement Recherche (Paris ; 2010-....)
• Jury : Président / Présidente : Jean Berlamont
• Jury : Examinateurs / Examinatrices : Christian Pédelahore de Loddis, Viviana d' Auria, Bruno De Meulder, Hilde Heynen, Christian Kesteloot, Pushpa Arabindoo
• Jury : Rapporteurs / Rapporteuses : Loraine Kennedy, Cristiana Mazzoni

Mots clés

Mots clés contrôlés

Mobilité spatiale

Urbanisation

Bidonvilles

Mots clés libres

Consolidation

Bidonville

Urbanisme territoriale

Vivre ensemble

Mumbai

Mobilité et migration

Espace public

Cartographie populaire

Consolidation

Slum

Territorial urbanism

Cohabitation

Mumbai

Mobility and migration

Public space

Popular cartography

Consolidatie

Sloppenwijk

Territoriale stedenbouw

Samenwonen

Mobiliteit en migratie

Openbare ruimte

Populaire cartografie

Résumé

Cette thèse interroge les bidonvilles en tant que parties émergées singulières de périphéries urbaines en constante mutation. Elle reconsidère le concept de consolidation associée aux pratiques vécues de fabrication de la ville, en les envisageant comme une transformation territoriale qui remet en question la pensée du développement linéaire de la réhabilitation et de la régularisation des bidonvilles. Basée sur mes expériences et recherches multi-sites conduites sous la forme de relevés et d’enquêtes transversales et longitudinales, et inspirée par les études urbaines post-coloniales les plus abouties, l’urbanisme dialogique et les études sur les migrations et les mobilités, notre hypothèse aborde les processus de consolidation simultanés, les dispositifs spatiaux devenant plus solides et en rejoignant d’autres pour générer des superstructures urbaines, rendant concrets et matérielle une territorialisation multi-emplacements. La question de recherche principale porte sur la manière dont la lecture de l’espace et du temps révèlent les pratiques vécues de transformation territoriale et décrit l’évolution des objets et des structures socio-spatiaux coproduits par les institutions et les habitants. Je propose ainsi un cadre analytique tripartite qui englobe les unités territoriales, les structures et les mobilités. Ce cadre constitue un apport référencé, contextuel tout comme théorique, aux débats et controverses spatiales actuelles. Il réinvente une cartographie analytique et critique de l’espace et du temps et réalise une ethnographie qualitative conformant cinq chapitres portant sur notre terrain d’étude principal, le bidonville consolidé de Dharavi (Mumbai). Dans ce travail de thèse, sont étudiées et, croyons-nous, élucidées, des composantes structurales multiples, des usages et des pratiques de transformation territoriale ultra dépendantes de ce contexte spécifique, démontrant ainsi un réseau complexe de processus de consolidation en mouvement et en évolutions permanents. Les résultats obtenus à Dharavi soulèvent des questions et des phénomènes essentiels qui pourraient utilement être déplacés ailleurs. Le regard mobile est particulièrement important pour révéler les divers points de départ et la direction des processus de consolidation, les ressources alternatives, les conflits potentiels et la reproduction masquée des inégalités. En résumé, cette thèse contribue à de futurs gestes comparatifs et appelle à la coproduction de connaissances interdisciplinaires non seulement sur, mais depuis les concrètes périphéries urbaines planétaires.

This dissertation investigates the highly differentiated ‘slums’ that emerged as part of the ever-changing urban periphery. It reconceptualises the notion of consolidation associated with lived practices of city-making and inhabitation, viewing them as territorial transformation to challenge the linear developmentalism thinking of slum upgrading and regularisation. Building on my multi-sited experiences with longitudinal empirical studies, and inspired by the more radical post-colonial urban studies, urbanism, and migration-mobility studies, the assumption addresses simultaneous processes of consolidation (object becoming more solid and joining with other objects to generate structures) as multi-sited territorialisation. By asking how reading space and time reveals lived practises of territorial transformation and depicts the evolving socio-spatial objects and structures co-produced by institutions and inhabitants, I propose an analytical framework encompassing ‘territorial units, structures, and mobilities’. The framework has contributed to dialogue with different urban debates, reinvents critical mapping of space and time, as well as conducts qualitative ethnography to form five chapters on the leading case study–Dharavi (Mumbai). As a result, they elucidate the highly diverse components, context-dependent practices of territorial transformation, demonstrating a complex web of consolidation processes in motion. The findings from Dharavi raise essential questions and phenomena that could travel elsewhere. The mobile lens is particularly important to reveal the diverse starting points and direction of consolidation, alternative resources, potential conflicts, and the hidden reproduction of inequality. To summarise, the dissertation contributes to future comparative gestures and calls for interdisciplinary knowledge co-production not only about, but from the urban periphery.

Deze doctoraatsverhandeling onderzoekt de zeer sterk gedifferentieerde ‘slopenwijken’ die zijn ontstaan als onderdeel van de steeds veranderende stedelijke periferie. Ze geeft een nieuwe lezing aan het met de geleefde praktijken van stedenbouw en bewoning verbonden begrip ‘consolidatie’. Consolidatie wordt dan ook beschouwd als een territoriale transformatie met als doel het heersende lineaire developmentalisme in de opwaardering van sloppenwijken ter discussie te stellen. Voortbouwend op mijn ervaringen op verscheidene sites met longitudinale empirische studies, en geïnspireerd door de meer radicale postkoloniale urban studies, en stedenbouw- en migratie-mobiliteitsliteratuur, worden gelijktijdige consolidatieprocessen [waarbij objecten aan mekaar binden en verstevigen om weefsel tot stand te brengen] bekeken als een territorialisering van, en op verschillende locaties. Door na te gaan hoe een ruimtelijke en temporele lezing enerzijds de geleefde praktijken van territoriale transformatie onthult, en anderzijds de door instellingen en bewoners geproduceerde evoluerende sociaal-ruimtelijke objecten en structuren weergeeft, stel ik een analytisch kader voor dat ‘territoriale eenheden, structuren en mobiliteit’ omvat. Dit kader draagt bij aan een dialoog met verschillende stedelijke debatten, vindt het kritisch in kaart brengen van ruimte en tijd opnieuw uit, en voert een kwalitatieve etnografie uit dat uiteindelijk uitmondt in vijf hoofdstukken over Dharavi (Mumbai), de hoofdcasestudy. Hierdoor worden zeer diverse componenten en context afhankelijke praktijken van territoriale transformatie verduidelijkt, en tevens wordt een complex web van consolidatieprocessen in beweging aangetoond. De bevindingen uit Dharavi roepen essentiële vragen op en brengen cruciale fenomenen aan het licht die wellicht elders voorkomen. Verder is deze mobiele lens bijzonder belangrijk om de uiteenlopende vertrekpunten en richtingen van consolidatie, alternatieve hulpbronnen, potentiële conflicten en de verborgen reproductie van ongelijkheid, bloot te leggen. Samenvattend, het onderzoek draagt bij tot toekomstige vergelijkende studies en roept op tot interdisciplinaire coproductie van kennis die niet enkel over de stedelijke periferie handelt, maar er vooral uit voortkomt.